Hoofdstuk 6: Nullarbor
Er is maar een route om van South Austerlia naar Western Australia te reizen. Hiervoor moet men de Nullarbor Plains kruisen. Een 2000km geasfalteerde route omringd door woestijn. Langs de route is slecht eens per 100km een pompstation te vinden. En de brandstofprijzen liggen gemiddeld 50 cent hoger dan de prijzen in de bewoonde wereld.
De Nullarbor begint in Ceduna waar we op een zaterdag aankwamen. Omdat de auto een service beurt nodig had moesten we in deze stad verblijven totdat op maandag de garages weer open zouden gaan. Ceduna is een stad met veel drinkende aboriginals en andere opmerkelijke figuren. De camping waar we verbleven was de goedkoopste en dat kon je er ook wel aan af zien aangezien hier alle opmerkelijke figuren en dronken aboriginals woonden. 'S avonds kwam het hoogtepunt; de abo's haalden hun subwoofer uit de caravan en bouwde hun eigen hip hop disco op de camping. Toen wij naar de keuken liepen stond een aboriginal meisje met haar kont te schuren alsof het een Snoop Dog video was. Moet ik er wel even bij zich dat we dit meisje niet ouder da 7 jaar schatten.
Ceduna konden we niet snel genoeg verlaten en na honderden kilometers gereden te hebben kwamen we aan op Fraser Range. Een voormalige schapen boerderij die tegenwoordig dienst deed als Caravanpark. Een koppel in Ceduna vertelde ons dat zij een week op deze plek hadden gewerkt tegen kost en inwoning en dat het hen erg goed beviel. Louis en ik hadden na bijna een maand in de auto te hebben gezeten behoefte om onze handen weer eens uit de mouwen te steken. We klopten aan en vroegen de manager of wij op de range konden werken. Na een minuut overleg via de radio hadden we een baantje en een eigen kamer waar we in konden verblijven.
De eerste dag leerde we de managers Jef, Robyn en Paid kennen en de volgende dag zouden we beginnen met het opruimen van de schapenscheer schuur. De schapen waren al twee jaar geleden van de range verwijderd. De range is zo groot als half Nederland en biedt ruimte voor 4000 schapen, de vorige eigenaar was iets te ambitieus en fokte er 60.000 schapen. De vegitatie was tot de wortels aangevreten en had zal nog 4 jaar duren voor er weer schapen door de weilanden kunnen grazen. Dat de schuur al twee jaar niet gebruikt was kon je er ook aan af zien. Het lag er vol met schapenstront, rottende wol, spijkers, karkassen van schapen, honden en een kat. Het opruimen ging sneller dan we dachten met af en toe tijd voor een lolletje. Zo kon ik het niet laten om een honden skelet op te pakken en de uitgedroogde neus in louis zijn nek te duwen en blaffende geluiden te maken. Louis kon er echter minder hard om lachen dan ik.
De werkdagen waren vrij relaxt aangezien de pauze's een derde van de dag besloegen. Het echte vermaak kwam dan ook 's avonds wanneer we met Jef een potje golf speelde op de golfbaan. Aangezien het gras naast de baan tot kniehoogte reikte en onze preciezie niet van het hoogste niveau was, waren we meer tijd kwijt aan het zoeken naar ballen dan het spelen van golf. Een andere avond had Jef voor ons geregeld dat we met de ‘rabbit hunters' op stap konden gaan. Op Fraser range wonen slecht vier mensen, maar het huisvest een paar miljoen konijnen . Een ramp voor de natuurlijke omgeving aangezien het landschap wordt kaalgevreten en de bodem veranderd in een tunnel systeem van konijnen holen.
'S Avonds werden we opgehaald door Norman. Norman is een beer van een vent en werkt in de goudmijnen. Hij was naast zijn lengte te herkennen aan een fles alcohol in zijn hand. Voor we op jacht gingen hadden we het avondmaal en toen Norman salade werd aangeboden weigerde hij en zei: ‘ that shit makes me sick'. Na het eten stapten we in de achterback van Norman's Jeep. Aangezien hij behoorlijk aangeshcoten was, was het nogal een avontuur om bij hem in de auto te zitten. Gemiddeld reed hij 60 km per uur over de kleine bosweggetjes. Het was enigzins gevaarlijk maar ik kon er wel om lachen.
Eenmaal aangekomen bij de jagershut kregen we eerst een rondleiding door de drank collectie die Norman bij zich had. Met paar sheuten drank op stapten we in de jeep en reden we naar de weilanden waar de konijnenholen waren. Louis ging met Norman op jacht en ik werd aan Brian gekoppeld. Brian was de jongste van de jagers en tevens de dikste. Hij had gaten in zijn shirt waardoor je zijn enorme pens kon bewonderen. Brian had de afgelopen 4 dagen al geschoten en had weinig zin meer om nog meer te schiten. Daarom kreeg ik het geweer in mijn handen geduwd. De rest van de avond zou ik de trekker overhalen en Brian zou in de jeep rondrijden en met de schijnwerpers op de konijnen richten.
De eerste 5 schoten waren allen mis, de konijnen waren uit het zicht verdwenen en daarom reden we naar een ander veld toe. Toen de konijnen in het zicht waren, sprong ik uit de auto, ontgrendelde het geweer, richtte op het konijn, hield me adem in en haalde de trekker over. Ik keek op en daar lag het konijn. Hij was in zijn hoofd geraakt en al dood toen ik hem oppakte. Het was een vreemd gevoel; trots dat ik mijn eerste konijn had geshcoten, maar aan de andere kant ook zielig voor een zo onschuldig uitziend beestje. Het zou echter niet de laatste zijn die nacht. In totaal schoot ik er zeven. Na het jagen keerde we terug naar de jagershut . Aangezien er teveel red back spinnen (zwarte weduwe) in de hut zaten sliepen we buiten. De volgende ochten moesten we wel even de schoenen onderste boven houden vanwege de spinnen en schorpioenen die er in kunnen kruipen
De laatste avond op Fraser Range was er voor ons een BBQ georganiseerd met alle bewoners en vaste gasten. Later op de avond kwam een van de gasten vertellen dat er een slang op de camoing lag. Toen Jef en ik aankwamen stond er een groepje mensen om heen het dier te bewonderen. Jef vertelde dat het een python was, pakte het beest bij de staart op en zei: ‘die ga ik aan mijn vrouw laten zien'. Met een slang aan zijn gestrekte arm liep hij 50 meter naar de BBQ ruimte. Nadat Jef hem had getoond vroeg ik of hem ook mocht oppakken. Hij legde de slang op de grond en nu tilde ik het beest bij de staart op. Een erg bijzonder moment en een Australische droom die werkelijkheid werd.
De volgende dag was het tijd om te vertrekken. Tijdens het inpakken van de auto riep Louis ‘Kijk! Daar ligt een slang voor de auto'. Het was een zeer giftige Jugide van 1,5 meter die onder de passagiersdeuren door de auto kruiste. Ik had geluk, de slang had ik niet opgemerkt en ik was op weg om de mijn spullen via de passagiersdeur in te laden. Als Louis mij niet gewaarschuwd had dan had ik de slang bij de passagiersdeur ontmoet en had het slechter kunnen aflopen. Ik kroop door het oog van de naald en dat is niet de eerste keer in Australie. Blijkbaar brengt het konijnenpootje wat in mijn auto hangt toch geluk.
Reacties
Reacties
Victor, zoals jij het vertelt, speelt het zich af voor mijn geestesoog als een film.
Ha, lekkere verhalen Vic, vooral voor je moedertje !!
beetje rustig aan hoor.
Al die 7 konijntjes ook zelf gevild en gebraden??
Zal weer wennen worden in Nederland (ooit)
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}